Broeder Vijand
Vandaag gaat enkel over vandaag. Het is deze buikpijn van deze dag.
Over broederschap: ik weet daar verdomd weinig van. Ik leef voornamelijk vanuit mijn eigen venster. Hoe kan ik broeder van mijzelf zijn? Dat is de eerste vraag. De tweede is of ik de broeder van mijn broerer kan zijn. Ben ik mijn broeders broeder? In eerste oogopslag zou ik zeggen: ja. Ben ik mijn vijands vijand?? Misschien. Misschien heeft mijn vijand wel een heel ander idee over mij.
Er is grote vrijheid van zijn.
Er is wat. Er is van alles. Een huis, een bed, een vrouw, buikpijn, honger, ziekte en ouder worden. Misschien zelfs sterven. Ik zeg misschien omdat we dat niet zeker weten. Veel mensen zeggen dat dat de enige zekerheid is die we hebben, maar dat vraag ik me nu juist af. Heeft u ooit iemand gesproken die is dood gegaan? Maar al die zaken, alles daarvan, al die dingen, zijn nog geen zijnde dingen, dwz ze zijn geen dingen die op wat voor manier vaststaan. Ze zijn in zekere vorm aanwezig, of anders gezegd, er zijn verschijnselen die we in enige mate zus en zo naam zouden kunnen geven. Misschien zouden we ze ook andere namen kunnen geven.
Huis zouden we omhulsel kunnen noemen of dak of grote jas of moeder of kleine hemel en bed: ligplaats, warmte, hol, vergetelheid, dat waaruit we elke dag weer opnieuw geboren worden, moeder. Vrouw is man met tieten of geliefde of raadsel of steeds veranderdend wezen of spiegel of metgezel, of zuster of belendend werelddeel.
Buikpijn is buikpijn en blijft bij lang beschouwen nog steeds buikpijn, tot we ons afvragen: waar precies is buikpijn. Ergens vooronder. En dan: wat is pijn? Goeie vraag. Wat is dat, pijn. Onaangenaamdheid, dat wat ik niet wil. En als ik het nu wel wil? Tja, dan is het wat ik wil ergens vooronder, dan is het broeder vooronder. Zo is het met ziekte en ouder worden en dood. Broeder ziekte, vriend ziekte, vriend ouder lichaam, broeder dood. Dat is enkel nog maar steeds zijn naam. Wat is de dood? Wij weten het niet. Wij hebben geen flauw idee. Wij noemen woorden en worden bang voor die woorden maar we vergeten te kijken wat zich nu eigenlijk achter die woorden bevindt.
Daarachter bevindt zich onze vrijheid, onze onmetelijke vrijheid om te kiezen hoe we ons verhouden tot wat zich voordoet.
Broeder. Ik vind het een warm woord. Iets van nabijheid, van vriendschap. Van begrijpen. Jij en ik zijn van hetzelfde, hetzelfde laken een pak, hetzelfde hout hetzelfde vlees en bloed, woorden ideeën, angsten.
Er zijn dingen die ik niet wil in mij, zoals buikpijn. Ik noem buikpijn vijand. Buikpijn is niet van mij, buikpijn is tegen mij. Wie niet voor mij is, is tegen mij. Buikpijn is van vijand of komt van vijand. Alles wat slecht is komt van wat ik vijand noem, alles wat goed is komt van wat ik broeder noem.