Vogelenzang

Vogelenzang

Ik had het me niet gerealiseerd toen ik door de deur stapte, maar… elke uitgang is een ingang. Op het zelfde moment dat je ergens weg gaat, kom je ergens anders aan. Tezelfdertijd. Zo vol is de wereld, er is geen plaats voor niets of nergens.
Ik hoef niet succesvol te zijn, ik herhaal het nog maar eens voor mezelf. Het duurt even maar dan is daar weer dezelfde ontroering als gisteren, dezelfde herkenning, de lichamelijke gewaarwording van waarheid, volheid. Geen lapje meer voor het bloeden, maar het bloeden zelf. Niets meer ophouden, niets meer te verwezenlijken dan hier, aan zelf genoeg zijn. Thuiskomen, thuis blijven. Deur door deur door deur. Door de draaideur bij mezelf uitkomen. Ten lange leste. Eindelijk.
Zo graaf ik mij manmoedig het geboortekanaal naar degeen die ik al die tijd al was en hoopte te worden. Ik graaf mijzelf een weg door mijn slokdarm omhoog, van binnenuit stoot ik de deur open en het zijn deze woorden die als eerste naar buiten komen vallen, als iets volkomen onbegrijpelijks, als iets totaal overbodigs, als een lied.