Aan de Buitenkant
Ik heb er altijd bij willen horen. Ik wilde zo graag gezien worden, erkend. Ik deed er vreselijk mijn best voor. Ik was altijd aardig tegen iedereen, ik probeerde confrontatie te vermijden. Ik heb me aangepast, in kleren en gedragingen. Zelfs in mijn zogenaamde protesten verwoordde ik precies datgene waarvan ik meende dat het de goegemeente tegen de schenen zou schoppen. Ik heb precies dat gedaan waarvan ik dacht dat het van me verwacht werd, vaak tegen mijn eigen zin in.
Ik geloof niet dat het werkte, want ik had weinig succes met mijn tactiek. Ik kreeg er geen aanzien mee of een mooie carrière, of een mooie vrouw. Achteraf gezien was dat een blessing in disguise. Als ik succes had gehad met het verloochenen van mezelf, dan had ik mezelf waarschijnlijk nooit meer teruggevonden. Maar, ik had geluk, want hoe meer ik poogde mezelf aan te passen, hoe meer ik het gevoel kreeg dat ik verdween, onzichtbaar werd, niet alleen voor de mensen om me heen, maar met name voor mezelf.
Toen het dus niet bleek te werken, heb ik het over gegeven, losgelaten. Het is een traag en pijnlijk proces geweest en het heeft jaren geduurd, maar nu hoef ik niet meer. Ik heb misschien nog wel af en toe een bevestiging nodig in de vorm van een gesprek, een paar woorden als blijk van herkenning, maar ik verlang er niet meer naar om goedkeuring te krijgen voor degene die ik in wezen niet ben.
Ik heb mijn plaats gevonden, hier, ergens aan de buitenkant, aan de rand van de cirkel. Ik neem precies de plek in die bij me past. Juist door mijn plek in te nemen, hier, aan de buitenkant van alles, waardoor het oppervlakkig gezien lijkt alsof ik er niet bij hoor, juist daardoor, hoor ik erbij.