Het Nieuwe Verhaal
Wat wordt ons verhaal? Als wij zowel het riet zijn als de wind, wat fluisteren we onszelf dan in het oor? Is er wel plaats voor eenzaamheid? Is er plaats voor onvervuld verlangen?
Wij banen ons wegen naar elkaar, wij groeien onszelf voelhorens die zich boven ons verstrengelen tot wat een grid genoemd wordt. Wij groeien onszelf een toekomst, een verleden. Alles is met elkaar verbonden. Een andere toekomst is een ander verleden. De foto van onze ouders lacht steeds op een andere manier naar ons. Dat is: de kunst van het uitpakken. Het is misschien wel steeds dezelfde wereld, maar omdat we haar steeds op een andere manier uitpakkken is zij steeds anders. Het boetseren van God heeft nooit een einde genomen, voel hoe z’n zachte hand af en toe een aanwijzing in je rug duwt, hoe zijn adem door je haren strijkt, en door je kruin naar binnen glijdt. Zing je toon. Zing je vogellied. Wees die parel, weerspiegel de toekomende wereld.
Wij vergeten en wij herinneren, wij vergeten van deze wereld, en herinneren ons van de volgende, de toekomende wereld. Wij herinneren ons wat naar ons toekomt. De zee, de moederzee, het zachte zingen, geluiden waarvan je de betekenis niet bewust weet, maar die je wel aan kan voelen, herkennen.
Het is ontroerend iemands levensgeschiedenis te horen of te lezen. Opeens komt iemand tot leven als deel van onszelf. We herkennen alles van onszelf in die ander, alleen een andere kleur hier, een andere vorm daar, een andere stembuiging. Meer of minder ongemak, maar toch, in wezen helemaal hetzelfde. Uit het ei komen, rondwandelen, teloor lopen, hervinden.
Is dit het verhaal dat wij zijn, ik bedoel, kiezen we ervoor dat verhaal te zijn, dat verhaal te herhalen, te glorifiëren, te verzilveren, zodat we verstenen tot de bokaal van onszelf, zodat die bokaal onze urn wordt, zodat we in dat verhaal niet alleen tot leven komen, maar er ook in sterven? Of, ja, is het verhaal slechts een eerste opstap, een jas om vorm te nemen, omdat we nu eenmaal behoefte hebben aan vorm, omdat we voor onszelf en de wereld onvindbaar zouden zijn zonder vorm. En kunnen we geleidelijk aan ons verhaal achter ons laten, zoals een slang zijn vel, en worden herboren als iets dat minder verhaal heeft, meer vormloos is, meer vrij. Als iets dat danst in maanlicht, transparanter is, lichter. Iets dat uit onszelf naar buiten glijdt, uit vorm, uit de oervorm, de mastodont van ons wezen, in dat wat essentie genoemd zou kunnen worden? Niet deze met deze naam, maar deze zijnde, deze naamloze?
Is het een keuze of worden we daartoe gekozen. Laten we ons daarvoor kiezen, stellen we ons beschikbaar, maken we ons ontvankelijk?
Het geheel verandert door de som der delen. Op onze wereld – is het niet sensationeel? – is een stille revolutie gaande. Het verandert. Wij mensen veranderen, wij leggen in onszelf het gewicht op een andere plaats en de wereld verandert. Verandert haar koers, verlegt haar zwaartepunt.
Wij groeien. Wij groeien onweerstaanbaar.
Natuurlijk, ik en jij groeien, maar wat binnen ons groeit is misschien met name wel dat wat we wij noemen, dat wat het persoonlijke overstijgt, het kleine verhaal overstijgt. Niet alleen omdat wij daar zo’n behoefte aan hebben, maar om dat dat, wat veel groter is dan ons, daar behoefte aan heeft. Alsof dat wat groter is ons vacuüm trekt zodat wij groeien, in de richting die noodzakelijk is, die van gezamenlijkheid.
Dat is lastig! Waren we er niet heilig van overtuigd dat het individu, en de persoonlijke verantwoordelijkheid…? En alles wat wij, ik, jij, op persoonlijke titel bereikt hebben?
Ach weet je, dat was een verhaal. Een noodzakelijk verhaal.
Het is tijd voor een nieuwe verhaal. Het is goed om te beseffen dat het wedereom een verhaal is, een jas, een stok om de hond mee te vangen, te verleiden, aan ons te binden. Het is dus niet de waarheid zelf, maar een jas voor de waarheid, een nieuwe jas. En, hoewel ook het nieuwe verhaal ook enkel maar een verhaal is, is het nieuwe verhaal wederom ook een noodzakelijk verhaal, de vorm die voedende is aan dat wat er nu gaat gebeuren, dient te gebeuren. Hoe van ik en jij, weer terug naar wij. Hoe van her en der geworpen in afgeslotenheid, weer terug naar deel van het veel grotere. Natuurlijk jij, ik, alles wat we gedaan hebben, we zullen iets van onszelf opzij moeten schuiven, als een gordijn, zodat een onmetelijke ruimte van nieuwe verbanden en mogelijkheden, veel groter dan jij en ik, zichtbaar wordt.
Wij is groeiende. Het wij in jou en mij, om jou en mij, is groeiende.
Het is vast niet het laatste verhaal of het definitieve verhaal, het is het verbindende verhaal, het verhaal dat ons leidt van hier naar de toekomende tijd.