Wat kwam ik hier ook weer doen?
Sta ik aan de kant van de akker of aan de kant van de regen?
Hij aarzelde. Was hij, om zo te zeggen iemand die iets deed of meer iemand die enkel aanwezig was, ontving. Was er een werkelijk onderscheid tussen die twee? En zo nee, wat was dan de ontvangende eigenschap van regen?
Er zat geen lijn in zijn gedachten. Dat wilde hij ook niet, hij wilde structuurloos zijn, vrij, zonder vooropgelegde zin. Hij klapwiekte het naar buiten denken van schooljongens opgesloten in hun klaslokalen achterna, probeerde het te achterhalen, in te halen. Nils Holgersons wonderbare reis op middelbare leeftijd.
Ik heb dan wel geen televisie, maar als ik er een had, dan zou ik er zo naar kijken: linksonder in beeld een stukje van de beeldbuis met het kleurige en nietszeggende gerucht van verspringende beelden, en voor de rest dat wat gewoon in de kamer te zien zou zijn, een plant, de muur, een kast. Het licht dat daarop valt. Het geluid van de televisie als een waas en daaronder de stilte, duidelijk waarneembaar, sprekend in haar zwijgen.
Het maakt werkelijk niet uit waar ik kijk, het is om het even. Alles is even mooi. Even levend, even veelzeggend, even nietszeggend, nietsprekend.
De gedachten van die schooljongens, dat onroert me. Waar gaan alle uitgewiste woorden en letters naartoe? Alle niet geleefde gedachten? (…)