Degene die ik mis
Ik zit. Er is niets, alles is grijs. Ik vind het vreselijk. Zo zou het niet mogen zijn. Ik mis van alles, iets van licht, iets moois, iets goeds, iets vervullends. Iets dat aantrekkelijk is en mij zin doet hebben in het leven, een reden geeft om op te staan en te zorgen voor wat mijn zorg behoeft. Iets dat er gisteren nog wel was. Waar kan ik het vinden? Het heeft mij verlaten. Jij hebt mij verlaten. U heeft mij verlaten. Er moet beslist iets zijn dat mijn leegte op kan vullen. Ik tast om me heen.
Ik heb een vrij duidelijk idee over hoe het zou moeten zijn.
Namelijk net als gisteren, toen jij er nog wel was, toen het er nog wel was, toen U nog stralend aan mijn hemel stond. Zo zou het moeten zijn! Ik ben koppig en bokkig. Het voelt van binnen alsof iets of iemand aan mijn mouw trekt, aan mijn rokken hangt.
Uiteindelijk, vroeger of later, maak ik de duikvlucht van hoe ik vind dat het zou moeten zijn naar hoe het is. Het is een onzachte landing.
Het glas is leeg.
Een tijd lang staar ik ernaar.
Is het glas wel leeg?
Je zou ook kunnen zeggen dat het vol is.
Het is vol van leegte.
Ikzelf ben ook vol,
vol van gemis.
Vol van verlangen.
Het is vreemd, maar het geeft toch een zeker gevoel van vervulling.
Alsof het verlangen zelf voor een soort vervulling zorgt.
Alsof het verlangen de vervulling van zichzelf is.
Alsof het verlangen zijn eigen vervulling is.
Dan schrijf ik de woorden die ik nog steeds bezig ben te begrijpen.
Dat wat ik mis, dat ben ik zelf.
Ik ben degene die ik mis.