De verliefde Vuilnisman
Tegenover mijn huis staat een afvalcontainer. Omdat het één van de weinigen in de hele buurt is, komt er elke dag een grote truck van de Roteb om het ding te legen. Maar de laatste tijd kwam hij wel 3 keer per dag en niet alleen dat. Nadat hij zijn nobele werk verricht had bleef de wagen nog wel 15 tot 20 minuten staan, met draaiende motoren. Dat ergerde me.
Nu hebben de wagens van de Roteb iets bijzonders. Er staan gedichten op. Elke keer dat ik naar buiten keek las ik:
schrijf je wel eens de laatste lippen om te verwoorden?
ja, ik ontcijfer een kus van bemodderde rozen
Het waren weliswaar dichtregels van Gerrit Kouwenaar, maar ze vermochten niet mijn irritatie te verzachten. Op een avond snelde ik naar buiten. In de cabine zaten een man en een vrouw in diep gesprek verwikkeld. Natuurlijk was de man geïrriteerd toen ik op het raampje klopte. ‘Schrijf maar een brief naar het hoofdkantoor als u klachten heeft. Wij mogen tot 10 uur ’s avonds vuilnis ophalen’.
Een paar dagen later stond ik weer in ergernis voor het raam. Ik zag hoe de vrouw uit de cabine van de wagen sprong om even verderop in een huis te verdwijnen. Zij woonde bij mij in de straat!
Toen pas viel de munt.
De vuilnisman was verliefd!
Ik had het kunnen weten. Zijn wagen had die waarheid de hele tijd al verkondigd!
schrijf je wel eens de laatste lippen om te verwoorden?
ja, ik ontcijfer een kus van bemodderde rozen