Duifhanden

Die eerste nacht slaapt hij buiten, op de plaats waar hij naartoe is gerold, in stille verwondering over het leven dat hem is toegevallen. Het bos ademt, de wereld ademt, en flesje wordt geademd, door de wind, door het maanlicht, door zijn eigen diepste gedachten. Hij droomt, flesje droomt om zijn vader.

Flesje is jong en het is tijd om te gaan slapen. Met het behang dat hij vaak zo nauwkeurig bestudeerd heeft en de kleurige figuren die over de gordijnen dansen in het licht dat van buiten naar binnen valt, vouwt zijn oude kinderkamer zich om hem heen als een baarmoeder, een broedplaats, als het centrum van de wereld. Op de rand van zijn bed zit zijn vader. Flesje voelt dat de matras waarop hij ligt door het gewicht van zijn vader aan een kant naar beneden gedrukt wordt. Het licht van de straatlantaren valt door het gordijn. Het gezicht van zijn vader is haarscherp, misschien niet exact zoals hij hem zich herinnert, maar wel zoals hij zou kunnen zijn of eigenlijk had moeten zijn. Elke huidplooi is duidelijk zichtbaar. De wenkbrauwen werpen diepe schaduwen waarin ogen allert oplichten, een grote neus boven duidelijk getekende smalle lippen. Op de bovenlip geeft, als een soort citaat, een sierlijke snor met lange punten het hele gezicht een artistiek aanzien. Vader gebaart met zijn lange handen in de lucht wanner hij vertelt, hij tekent wat hij vertelt. De vertelling zelf is in eerste instantie niet zo belangrijk, het is vooral het gevoel van geborgenheid, van vrede en liefde, en het gevoel op de juiste plek op aarde te zijn dat de droom zo aangenaam maakt.

Er komt een auto voorbij. Voor een ogenblik is vader stil, de duiven van zijn handen vliegen weg en zetten zich op de gordijnstang waar ze zich zacht koerend tot elkaar wenden. Een tijd later, wanneer het geluid van de auto allang is weggestorven, gooit flesje een beetje voer op het dekbed om de oude duifhanden weer terug te lokken naar de realiteit Het lijkt in eerste instantie dat vader over het leven in het algemeen praat, over het gewicht van eerlijkheid, hoe belangrijk het is zichzelf trouw te blijven en je hart te volgen. Maar dan beseft flesje dat dat wat vader vertelt enkel en alleen voor flesje bestemd is, dat het enkel boodschappen zijn waar allen hij iets mee kan doen. Hij begrijpt dat zijn vader hem in de droom dát mee wil geven, waartoe hij eerder in het leven niet in staat was.

De nacht is fris, de maan is uit het zicht verdwenen en flesje ligt daar zo naakt en open, zo onbeschermd. Van een boom een eindje verderop dwarrelt een blaadje naar beneden. Het is interessant om de reis van dat blaadje te volgen op zijn weg naar beneden. Het danst onhoog en omlaag in de nachtwind, maar niemand die het ziet. Dan valt het toch nog onverwacht snel en landt op de blote buik van flesje. Pinggg… klinkt het steeltje op het groene glas en flesje begint in zijn slaap naar boven te zwemmen, te vlinderen, te fladderen als de duiven van zijn vaders handen zojuist. Dan, net voordat hij het glazen oppervlak van zijn bewustzijn bereikt, mindert hij vaart, stopt, aarzelt een ogenblik en laat zich dan terugvallen in de warmte van zijn kinderbed.

Het is een lucide droom, en dat bekent dat flesje er zich bewust van is dat hij droomt en dat hij, als hij dat zou willen, invloed zou kunnen hebben op die droom Hij zou de droom zelfs kunnen aansturen, maar dat weet hij niet, nog niet. Het is iets dat hij zou kunnen ontdekken, en dat alles, maar dan ook alles in zijn leven zou veranderen. Maar of hij dat doet, dat is gehuld in nevelen, waarvan het enige bestaansrecht is dat ze ieder van ons dwingen een bepaalde vorm van helderziendheid te ontwikkelen…

Vader is ondertussen een verhandeling begonnen over uniciteit en de verplichtingen die dat zoal met zich meebrengt. Hij had niet eens in de gaten dat flesje even weg was geweest, zodat flesje midden in een zin valt wanneer hij terugkomt: … zal je een innerlijke kracht en vermogen ontdekken die je voordien niet voor mogelijk gehouden had. Stilte. Vader zwijgt. Zijn handen liggen met de vleugels samen gevouwen en de pootjes omhoog op het dekbed. Flesje is ook stil, zich niet bewust van zijn vermogens.

Die stilte is niet onbehaaglijk of pijnlijk. Hij is wat hij in diepste wezen is, het zwart, het ongevormde, het onuitgesprokene. De plek die de oorsprong is van alles wat nog geen vorm heeft gekregen. Flesje weet dat nog niet, maar het is van het grootste belang om vrienden te worden met die stilte en er zich in diepte mee te verbinden, om toegang te krijgen tot de oneindige mogelijkheden ervan. Vader wacht. Hij weet. Hij weet dat het zijn taak is te wachten. Flesje zwijgt, op één of ander manier beseffende dat hij moet zwijgen, omdat dat wat hij dient te zeggen zich nog niet aangediend heeft.

Weet je… Flesje formuleert zijn woorden voorzichtig maar duidelijk verstaanbaar … ik heb altijd gedacht dat alles wat waar is, of de moeite waard, zich ergens buiten ons bevindt. Verborgen in een uithoek of vlak voor onze ogen, maar dan in gecodeerde vorm, alsof je eerst de sleutel moet vinden om het te kunnen begrijpen. Dan zou ik gevraagd hebben: wáár moet ik die sleutel zoeken? Maar nu begin ik te begrijpen dat alles zijn oorsprong heeft in een gerucht, een idee, een wil, een interesse, een aanraking van leven. De levensadem in mij die het hele universum tot leven brengt… Flesje stopt. Hogelijk verwonderd over wat hij zojuist heeft geprobeerd te formuleren. Het is iets dat hij zelf niet eens begrijpt. Maar het is goed. Het is voldoende.

Zijn vaders ogen die de hele tijd op flesje gericht waren, stromen vol. Wanneer  vader zijn ogen neerslaat, maakt een traan zich uit de schaduw los, licht op in het straatlicht om daarna weer in het duister te verdwijnen. Flesje realiseert zich dat hij de hele tijd zijn adem heeft ingehouden en laat de lucht door zijn neus ontsnappen. Het is tijd om te slapen.

Het gewicht van zijn vader verlaat de matras. Hij voelt de vochtige aanraking van een vluchtige zoen op zijn voorhoofd. Op het moment dat hij in zijn droom zijn ogen sluit, opent hij ze in wat we de echte wereld noemen. Flesje is van top tot teen met dauw overdekt. Ter hoogte van zijn navel ligt een groengeel berkenblad.