Aan de Rand van het Nieuwe
Zo zelf creëerend als we zijn, zo zelfonderzoekend, zelfzoekend. Zoals onze neus ongekende velden doorploegt, zo in dat doorploegen in dat onderzoeken krijgen we gestalte. Deze houding van willen weten wat leven is, dat is wat we in essentie zijn en het antwoord, het universum, ontplooit zich, ontvouwt zich naar gelang ons zoeken. Wij zijn zelf het bewijs van wat we ontdekken.
Hmm, waarom is dit niet altijd glorieus? Niet zo glorieus als dit onderzoeken en ontvouwen zou doen vermoeden. Waarom neus in duistere zaken gestoken, in muf ruikende dingen van verledentijd, van gevangenschap? Gevangenschap in het gedane doen, het zoeken van zekerheid, het zoeken van bevestiging voor diegene die we gisteren al waren?
Laten we zeggen dat we in het nu terug komen naar die duisternis om met de ondertussen verkregen kracht de ijzers van de toenmalige gevangenis open te breken, als een bevrijdende engel rond te waren in ons eigen verleden.
Ik moet het nog maar eens zeggen, dit is absoluut niet mijn eigen wijsheid. Het komt aanwaaien. Gisteren werd me iets toegestuurd dat me inspireert [dankjewel Anja!] en vandaag schrijf ik alsof ik iets weet. En toch, in zekere zin weet ik al wat me van buitenaf aangereikt wordt. Het komt misschien wel van buiten, maar het ontsteekt mijn innerlijk weten. Zo is dat bij u ook. Dat wat u herkent in alles wat u leest of tegemoetkomt, is dat wat u in uw wezen al met u meedraagt, het is een innerlijk herkennen. Van vlam tot vlam, zo ontvouwen we niet alleen onszelf, maar elkaar. Wij ontvouwen ons universum. Zo zijn wij mensen, wij bewustzijnsvormen, altijd geweest, neus van eigen zalm, het universum openploegend naar ongekende mogelijkheden.
Gisternacht heb ik weer wat gelezen in een boek over mijn held de Belgische schilder Magritte. Hij was geen schilder in de trant van maker van mooie plaatjes. Nee, hij was een onderzoeker van het leven, dit universum, dit zijn, dit zelf, en daarvoor gebruikte hij het schilderen.
Hmm. Dat klinkt zo goed. Dat klinkt als de zuivere plaats van ontmoeting. Jij en ik, hij, zij, wij die onszelf, het leven onderzoeken, ons afvragen wat het is, bereid zijn aan de rand van hetzelfde raadsel te staan. En dat zovelen voor ons daar gestaan hebben, en dat het in de vorm weliswaar anders kan zijn maar in wezen hetzelfde is. Wij aan de rand van het nieuwe…