Altijd nieuwsgierig!
De Tibetaanse monniken blazen op schelpen en trompetten bij het begin van de dag, de ochtendpuja. Om de dag te begroeten zou je zeggen. Om de dag te boetseren, denk ik. Om de de dag te vormen, te kneden, te dwingen in vreugde, dankbaarheid, verbazing.
De dag, willoos woordloos schepsel, zonder eigen identiteit, kan ons simpelweg enkel antwoorden op dezelfde manier als waarop wij haar begroeten. Zij krijgt vorm onder onze handen. Ze is niet anders dan ons handelen.
De dag is leeg. Wij blazen haar aan, als een toverfluit. Wij zetten de dag aan onze mond en we blazen.
Het is verbazingwekkend wat we allemaal te voorschijn toveren.