Het ruischt [XIX]
Er stroomt een beek langs ons huis. Wij horen steeds het grote verhaal van het bloed van de wereld, de rust van de onrust, het voortdurend gestalte krijgen van dat wat voorbij gaat. Zwedens vijfennegentigduizend meren kijken God recht in…
Orion [XIIX]
Voor een ogenblik stond Houder bewegingloos tussen kaars en deur, tussen raam en bed, tussen hemel en aarde. Hij hield zijn adem in en luisterde. Het was een moment dat hij zich later zou herinneren als tijdloos. Buiten spande de…
Het Ongeschrevene [XVII]
Het is miraculeus, maar alles staat precies op zijn plaats. Alles hangt, staat, zit, ligt of gaat precies waar het wezen moet. Alles past perfect binnen zijn eigen grenzen en raakt juist door die begrenzingen zichzelf en al het andere…
Sofus [XVI]
Alles staat voortdurend op zijn plaats de diepe rust der dingen altijd hier en nu Zit stil en voel de brand van vrede als je helemaal niets doet wordt alles gedaan. Houder was nog bezig de woorden van mevrouw Mime…
Ontstaan van Verlangen [XV]
In mij broeide het even van ander leven. Iets met fietsen in de ochtendzon of zo. Een moment aarzelde ik op de deurmat en overwoog een ander te zijn, maar nu zit ik toch weer hier als de meer voor…
Zeeanemoon [XIV]
Madame Mimes mollige bleke handen lagen op het versleten leer van het boek als twee grote witte vissen, aangespoeld op een ver strand. Ze zuchtte. – Wij zijn erg blij dat je gekomen bent, moet je weten. We hebben lang…
De Maag [XIII]
Houder lag meer dan dat hij zat op de knusse bloemetjessofa in het kleine huisje. In zijn buik bevond zich een naar het scheen onmetelijke berg onverteerde poffertjes met – dat had Neus goed geroken – poedersuiker en op die…
De Neus [XII]
Houder ging zijn neus achterna, het edele orgaan dat ons in staat stelt subtiele boodschappen waar te nemen die zich al of niet moedwillig via de lucht aan ons mededelen. Wij noemen het ruiken, maar als we onze neus in…
Zo… nieuw! [XI]
De zon scheen door een spleet van het tafelkleed dat bij wijze van gordijn voor het raampje gehangen was waar doorheen normaal de kaartjes verkocht werden, over de tafel die ervoor stond om vervolgens in de tegenoverliggende hoek op een…
Camelia Bulton [X]
– Deze zijn van Pontius. Nu begrijp je zeker wel waar hij zich hier in het circus mee bezig houdt? De ronde man had zijn arm vaderlijk over de schouder van Houder gelegd en nu stonden ze gebroederlijk naast elkaar…
De Blauwe Wagen [IX]
De HouderVan stond nog steeds naar het zwart van het schoolbord te staren en naar de sierlijke letters waarvan de betekenis nog maar niet tot hem door wilde dringen, toen hij een hand op zijn schouder voelde. – Zo, dus…
Het Circus [VIII]
Natuurlijk kreeg Willebrord gelijk. Maar hoewel de houder-van wist dat er iets te gebeuren stond, kwam het toch als een volslagen verrassing. Het was herfst geworden en het regenseizoen stond voor de deur. Op een warme zomeravond was de konijnedeken…