De Burka van het Verstand
Er komt altijd iets naar je toe gegaloppeerd. Het draagt jouw masker, jouw naam. Het leven draagt jouw gezicht en staat altijd recht voor je.
Er is geen wet. Er is simpelweg geen ruimte voor een wet want het leven is er te vol van zijn voor. Duw je de oersoep met je kleine pollepel naar rechts, dan gaat de soep naar links. Zo brengt het leven je altijd feilloos bij dat wat je tracht te vermijden. Daarom wordt gezegd dat als je naar het vuur wil je bij het water uit zult komen. Wil je naar het water dan zul je je tot het vuur moeten richten.
Ik richt mijn pijlen graag op de burka van het verstand. Maar de pijlen die ik vanaf hier op haar afschiet kunnen het verstand niet raken. Zij wil graag alles logisch en [be]grijpbaar maken, zij wil dat wat onbewust of kwetsbaar of onbenoembaar is het daglicht van kracht en rede binnentrekken.
Dat is geen kwaadwillendheid, dat is zoals zij is. Dat is de wereld van dingen zoals die op haar komt toe gegaloppeerd. Dat is wat zij noemt: zoals het is.
Ik wil niet zeggen dat het goed is dat bepaalde mensen voorbestemd, vastgelegd worden om bepaalde rollen te vervullen. Ik wil ook niet zeggen dat het enkel fout is.
Onder de burka van het mysterie zijn vrouwen woordloze dragers van een groot geheim.
Komen ze eronder vandaan tevoorschijn dan worden ze vaak mannen met tieten, travestieten van onzegbaarheid, de harde peniskokers van hun borsten kunnen geen contact meer maken met de bron.
Wanneer we het onzegbare de kleren van woorden aantrekken, de harde contouren van logica, dan verdwijnt exact dat waar we naar op zoek waren. Je sluit je hand om iets in gene wereld en als je hem weer opent in deze dan blijkt hij leeg te zijn.
Dit is geen pleidooi voor vrouwen onder burka’s. Dit zou een betoog willen zijn van nederigheid. Maar daar is een adder. De Oersoep draait en wentelt. Ik wil het verstand tot nederigheid brengen, dwingen. Ik zie haar graag spartelen zoals ik moet spartelen.
Dat gaat niet werken, ik voel dat het niet werkt.
Als er nederigheid is, dan moet die bij mij zijn. Vanuit ons. Vanuit liefde, vanuit het geheim van de grote Burka in liefde zijn voor dat pedante verstand dat meent dat wat het door het kleine kijkstrookje daar bovenaan kan zien, dat dat alles is.
Jan van de Middenweg zegt: geef ieder het zijne. Hij sleet zijn dagen zonder te spreken en toch, velen zochten hem om het oordeel dat hij niet zou geven. Zijn huis was een Grote Burka, een Tora Bora. Als het verstand daar binnen kwam deed het automatisch zijn kleren uit en kwam als herboren naar buiten. Jan legde het verstand nooit het vuur aan de schenen. Hij trok zelf het kleed van nederigheid aan, dat hij voor haar bestemd had.