De Gedachte God
God van de gedichten, de gedichte gedachten, de Verdichte-Gedachten-God, het Goddelijke dat gedachten verdicht tot dat wat substantie van leven wordt… hoor mij aan. Zing in mijn oor, herschep mij tot hemelse muziek, tot een structuur van harmonieën. Breng mij naar de plaats waar alles op zijn plek valt. Laat mij op die plek gaan staan en van daaruit mijzelf naar huis roepen. Voor mijzelf een licht hooghouden over de woelige baren, in de donkere nacht.
Er is alleen maar rust. Langzaam ademt een zomerwind over de stille Zuidzee van mijn middenrif. In mijn onderbuik schemerflitsen traag, onbegrepen, niet-herkende onderwaterwezens van allerlei soort. Er is rust en er is beweging. Soms komt één van die tot dan toe gezichtsloze monsters het strand van mijn blikveld opstrompelen en veroorzaakt ogenblikkelijk chaos en consternatie onder de badgasten die daar in minieme kleding liggen te genieten van wat ze hun welverdiende rust noemen. Bijna altijd richt die paniekachtige reactie oneindig veel meer schade aan dan dat wat het vaak onschuldige schepsel door eigen actie veroorzaakt.
Ik train mijn badgasten nu om kalm te blijven, om hun volle aandacht en zo mogelijk mededogen te geven aan dat wat in zekere zin hun familie is, een nakomeling uit het hetzelfde eindeloos lange geslacht van gedachten.
Zelfde bloed, zelfde angsten, zelfde consistentie.
Zelfde God.
Zelfde Gedachte God.