De Maag [XIII]
Houder lag meer dan dat hij zat op de knusse bloemetjessofa in het kleine huisje. In zijn buik bevond zich een naar het scheen onmetelijke berg onverteerde poffertjes met – dat had Neus goed geroken – poedersuiker en op die buik lag Sofus de kat te spinnen als een oordeel. Het was allemaal erg behaaglijk en warm. Houder doezelde een beetje weg in de zachte kussens terwijl Madame Mime haar witte haardos en brede rug naar hem toe gewend had en voor het piepkleine aanrechtje met een koffiepot in de weer was.
Nu had hij de tijd om de kamer eens goed in zich op te nemen, maar daar slaagde hij maar matig in want hij moest al zijn krachten aanwenden om zijn ogen open te houden. Uiteindelijk gaf hij toe aan de zwaartekracht van zijn oogleden en viel languit in een korte maar onverwacht scherpe droom.
Hij was een reus en op zijn schoot die erg ver weg leek zat een mini-uitvoering van een vrouw met lange zwarte haren waar Houder met zijn enorme handen voorzichtig overheen streek. De vrouw had het klaarblijkelijk naar haar zin, want ze spon tevreden terwijl ze op haar beurt de kleine kameel aaide, die opgerold als een kat op haar schoot lag. Toen Houder zich vooroverboog om beter te kijken, verloor hij zijn evenwicht en tuimelde in vliegende vaart naar beneden, over de schouder van de vrouw, richting de zwarte lokkende ogen van de kameel, en hij zou zeker in de peilloze diepte daarvan zijn verdwenen als Madame Mime hem niet wakker had doen schrikken door met een ferme klonk twee kloeke koppen zwarte koffie op tafel te zetten. Ze schoof een roze stoel bij met kleine witte stippen en vergulde krullen en ging zitten. Ze ademde zwaar.
– Vertel, zei ze, terwijl ze hem verwachtingsvol aankeek en een slok van haar koffie nam. Houder zag meteen dat de vrouw met de lange zwarte haren die in zijn droom bij hem op schoot had gezeten een jongere uitvoering van Madame Mime was, en vroeg zich meteen af of ze misschien iets met de kameel van doen had, maar hij durfde niets te vragen.
– Eh… de eh… het was erg lekker, zei hij, daartoe aangespoord door Maag die in het tonen van dankbaarheid altijd een nuttige investering voor de toekomst zag.
– Morgen maak ik wafels, en dan ben je natuurlijk weer van harte welkom, dat spreekt vanzelf, de vrouw maakte een uitnodigend gebaar met beide handen.
Maag werd dus op zijn wenken bedient en Houder moest moeite doen een opkomende golf halfverteerde poffertjes te onderdrukken toen maag spontaan probeerde een salto te maken om uiting aan zijn vreugde te geven. Sofus sprong geschrokken op de grond.
– Maar eh… ter zake: wat kom je hier doen.
De vrouw keek weliswaar vriendelijk maar uit haar manier van spreken kon je opmaken dat het haar ernst was. Ze verwachtte een antwoord.
Houder had – zoals we allemaal weten – helemaal geen antwoord.
Hij zat even met zijn mond vol tanden en begon toen een onsamenhangend verhaal over het volgen van Neuzen en het houden van Bulten, waarbij hij er terdege op lette om de naam Willebrord niet te noemen. Mensen zouden dat vast niet begrijpen en hem er maar vreemd op aankijken. Het voelde niet eens als verraad, want het was Willebrord zelf die het hem in de gauwigheid had toegefluisterd.
– Ik zie het al, zuchtte de vrouw die zichtbaar moeite had gedaan het warrige verhaal te volgen, je hebt geen enkel idee. Dan moet ik het je maar vertellen.
Mevrouw Mime liep naar een witgeschilderd kastje met scheefhangende deuren die ze met moeite openwrikte. Het was Houder opgevallen dat ze als ze door de kamer liep regelmatig met haar handen steun zocht op tafelblad, rugleuning, aanrecht of wat er ook maar voorhanden was in het overvolle kamertje. Van onderuit een stapel losse papieren trok ze een groot dik boek met bruinleren omslag te voorschijn waarmee ze om de tafel heen liep en Houder gebaarde wat op te schuiven.
Ze ging zonder verder omhaal naast hem zitten, schoof de koffiekoppen van zich af en legde het boek tussen hen in op tafel.