Droom
Tekening: Jasmuheen, mei 2007, Brussel.
Gooi gewoon maar wat letters op het blanke scherm, loop met je vingers zo maar een beetje willekeurig over de toetsen, als een kat. Leef met gesloten ogen. Maak zo min mogelijk geluid. Laat de krachtvelden intact.
Follow the stronger pull.
Wat is het dat je wilt creeëren?
Wat is je droom?
Dat is de hamvraag.
Wat is je droom en durf je jezelf toe te staan om een droom te hebben? Mag je een droom hebben en mag die droom onbeschaamd groot zijn?
Ons werd afgeleerd te dromen. Wij moesten kennis maken met de realiteit. Hun realiteit.
Dat is gewoon zo.
Omdat ik het zeg.
Het is wetenschappelijk bewezen.
Op resolute wijze wordt het kind de droomwereld uitgegooid. Waar de ouder is bedrogen, teleurgesteld, daar hoeft het kind niets meer te verwachten. Misschien moet dat ook, dat weet ik niet. De gesloten deur staat immers wijd open. Niets mooier dan het woordje nee. Een nee hier betekent een ja daar. Ogenblikkelijk opent zich een wereld. Deur buiten dicht, deur binnen open.
De droom mag terug. De droom moet terug. Niet om weg te schuilen in een droomwereld, maar om een droom te hebben, een innerlijk beeld, iets dat inspireert, voedt. Iets om naar op weg te gaan, om te zijn. Om dat wat worden zal te zijn. In mij.
Ik ging op reis. Degene die ik worden zal ontving me met open armen. Hij had een lichaam van licht. Wij stonden dicht tegen elkaar aan. Er stroomde heel veel informatie van hem naar mij.
Wees je droom zei hij.
Gedraag je alsof je droom al werkelijkeid is.
Dat is je gids op weg naar mij.