Goudenregen

Goudenregen

Opeens leek het of ik in een vreemde stad was.
Stad?
Ik liep gewoon door, maar allengs vielen er gaten in wat ik mij van deze plek herinnerde. Woorden vielen weg. Gebouwen, hele gebouwen verdwenen, losten op, andere gebouwen die ik nooit eerder gezien had kwamen er voor in de plaats. Ik was een vreemde in mijn eigen stad.
Ik raakte niet in paniek. Eerder was het dat een vreemd soort opwinding zich van mij meester maakte: wat zou ik om de volgende hoek aantreffen? Alles was nieuw. De zachtheid waarmee het licht van de straatlantaarns viel op vensterbanken, stoeptegels, auto’s. De tederheid van dat alles.
Ze noemen het… ik ben het woord vergeten, maar er is een naam voor, als je alles vergeet. Want voor alles is een naam, een woord, dat datgene aanduidt wat je ziet. Er zijn netzoveel namen als dingen. Het kan dus gebeuren dat je af en toe één van die namen vergeet, en zelfs daar is een woord voor en dat woord ben ik vergeten.
De vraag is of dat erg is.
Ik ben ervan overtuigd dat de dingen zelf hun eigen naam niet eens weten. Ze zijn gewoon aanwezig, gehuld in de tedere verschijningsvorm van wat ze zijn. Wachtend, stil.
Dat is, denk ik, wat ik die avond zag, toen ik door de stad liep. Ik zag de dingen zoals ze zijn, zonder de woorden die ze beschrijven. Er is veel vrede, bij de dingen.

Op een zaterdagochtend, ik was alleen thuis met mijn vader, vroeg ik hem: ‘wat zullen we vandaag eens gaan doen. Heb je zin om naar het museum te gaan?’ ‘Ach nee, zullen we vandaag maar eens een luie dag houden?’ Hij glimlachte, meer voor zichzelf dan voor mij. Het voelde kwetsbaar en dichtbij, ontwapenend.
Even later zaten we aan de koffie op de bank onder de larix. ‘Kijk,’ hij wees naar het andere eind van het grasveld, ‘over een paar minuten schijnt de zon precies op de top van de goudenregen.’
We zaten zwijgend samen en wachtten. Het was erg dierbaar, dat wist ik toen al, op dat moment. En ja, even later scheen de zon vol op de goudenregen, zette hem in vuur en vlam, het gele licht ketste in het rond als vuurwerk. Wij waren stil, wij zagen het, wij waren erbij aanwezig.