Grijsblauw
Het innerlijke landschap met ademwind, bloedstroom en hartslag, maagmeer, suikerspiegel, af- en aanvoer kanalen van allerlei slag, bekabeling t.b.h.v. de elektrische informatiestroom en de oneindige nacht van de intermoleculaire ruimten. Boodschappers die af en aan rennen met nieuws en bevelen, de hormoonhuishouding en het lymfsysteem, het constante afstemmen van de energiebehoeften, het spel van vraag en aanbod op de markt van mineralen en metalen. Als er vrede heerst in het koninkrijk, dan is de wereld gewonnen.
Wij zitten oog in oog met elkaar maar zien elkaar niet. Gelukkig niet. We kijken aan onszelf en elkaar voorbij in het niet-mij, het niet door ideeën in bezit genomene. We ademen rustig en diep.
Ik weet werkelijk niet meer wie je was, maar je ogen waren van een grijsblauw waarin het onbegrensde een plek had gevonden en waar ik, of wat er nog van me over was, zonder vragen werd toegelaten. Een bergmeer met de reflectie van besneeuwde toppen, koel maar niet koud, onpersoonlijk en daardoor juist alomvattend. Alle plekken waar ik ooit was geweest die hierop leken werden tot leven gebracht en hier naartoe gevoerd. Ik die me met de zwaartekracht van mijn eigen verlangen hiernaartoe schrijf.
De aanwezigheid van planten in deze stilte. Hun onhoorbare ademen, hun aanwezigheid, de tederheid van hun zijn. Het feit dat de kat – enkel om ons te plezieren – af en toe miauw zegt, maar voor het overige zijn leven in stilte slijt. De onbeschermdheid, de kwetsbaarheid van hen die zich met hun hele wezen naar buiten keren, die niets achterhouden.
Over de wegen en paden van bemodderde dalen gelopen en zo mezelf thuis gebracht.