Kauw
Even snel, zonder doel, zonder vooropgezette rede. Even onverwacht als zonlicht in een drukke straat, als een momentopname van iets waarvan je de betekenis niet weet, niet echt. Wij geven onszelf en elkaar richting door simpelweg te bewegen.
Kauw zit op parkeermeter, kijkt om zich heen, onderzoekt dit universum op eetbaarheden. Zo doen wij dat allemaal. Wat er van onze gading is wordt in het bestaan geroepen, springt tevoorschijn. Omgekeerd misschien ook: dat wat zich steeds ongevraagd aan ons opdringt is dat wat we nodig hebben.
Ben benieuwd hoe dat zal gaan vandaag, wat zich nu weer zal openen, zal openbaren. Het hoeft niet per definitie iets fris te zijn, iets nieuws. Misschien is het een oude sleetsheid, een vermoeidheid, een herhaling van gedane doen dat zich manifesteert, dat voorbijkomt voor de laatste keer, dat er enkel is om afscheid te nemen, afscheid van te nemen, te negeren.
De lente komt ondanks de koude. Alles opent zich hoewel het voor ons te koud is om er lang bij stil te staan. Maar opeens is het zover, zonder dat we het in de gaten hadden is de lente daar, de zomer. Dan graaien we ongeduldig en opgewonden in onze buidel op zoek naar de sleutel waarmee we onszelf van het winterslot kunnen draaien.