Kom
Ik ben zowel in als buiten mijzelf aanwezig.
Alles vindt niet alleen zijn einde maar ook zijn oorsprong in deze die ik klaarblijkelijk ben. Het is… alomvattend. In Mij lost alles zich op. Mijn innerlijke ruimte is zo groot als de wereld. Vrede zij met U.
Alles keert zich om. Het hart dat eerst een bron van onrust leek wordt een oceaan van stilte, een paleis van vrede. Elke vreemdeling is er welkom, de paleisdeuren staan altijd open. Elke morgen schrob ik de stoepen. Wie woont er in dit mooie paleis, wordt er aan mij gevraagd. Ik weet het antwoord niet, maar in mijn grenzeloze onnozelheid probeer ik er natuurlijk wel iets over te zeggen. Het moet de schittering van schoonheid zijn die ik door mijn jarenlange schrobben naar binnen gelokt heb. Of misschien is het juist andersom. De schoonheid die hier woont heeft mij tot schrobben aangezet. Dan begin ik te stamelen en uiteindelijk spreek ik waarheid. Ik… ik weet het niet, ik ben enkel de toegewijde dienaar van degene die hier woont.
Open het zeil voor de wind.
Laat je blazen. Gooi de gebroken kom niet weg. Behandel haar met tederheid en je kan nog jaren plezier aan haar schoonheid beleven. De barst die je ziet is de plek waar het licht door naar buiten zal stromen.