Schoonheid
Hmmm. Even proeven. Even proeven aan de witte pagina, langs het water lopen, een teen dippen. Waar gaat het over. Ik weet misschien al wel waar het over gaat, maar ik weet nog niet zo goed hoe ik het water inkom. Mijn gedachten cirkelen als een steenarend, als een gier om een woord waar ik de juiste betekenis van op moet zoeken: r e s e n t m e n t.
Het blijkt ‘verontwaardiging’ en ‘wrok’ te betekenen. Dat laatste komt al dichterbij wat ik meen te proeven in dat woord. Ik zou het omschrijven als het vasthouden aan een eerdere negatieve overtuiging, het vasthouden aan een veroordeling, een tegengevoel dat in zekere mate geheiligd wordt. Het onvermogen om door het gevoel van diepe afwijzing, de ander of de situatie nog te zien zoals ze is, of mogelijkerwijs zou kunnen zijn.
Dat is van de oude tijd. Dat is zoals we het vroeger deden, ons ingraven in stellingen. In onze tegenheid de ander verloochenen en daardoor op een diepere niveau onszelf verloochenen, onszelf – levenslang soms – in de weg zitten.
De loopgravenoorlog. Uit de loopgraven komen. Hoe kan ik mijzelf vragen uit de loopgraven te komen. Ik identificeer mij blijkbaar met één van die ingegraven partijen. Ik zou mijzelf de hand moeten reiken om mezelf uit dat loopgraf te trekken.
Ik moet blijkbaar iets aan mezelf vergeven. Ik moet mijzelf onze hardnekkig onverantwoordelijke, onbetrouwbare leiders vergeven.
Gisteren zag ik de rede van Obama waarin hij zichzelf, zijn mede- en zijn tegenstanders uit de loopgraven trok. De pijn niet ontkennend, maar juist nadrukkelijk in kaart brengend. En daarnaast de overtuiging koesterend, dat wij, aan de andere kant van die tegenstellingen, elkaar kunnen ontmoeten.
Ik, bij mezelf de hoop durven koesteren, dat ik mijzelf aan de andere zijde van mijn innerlijke tegenstellingen – zoals daar is degene die zegt dat alles goed is, versus degene die voelt dat er van alles niet klopt, die twee, in eindeloze variaties – mijzelf in de armen kan sluiten, als zijnde heel.
We zijn allemaal op weg naar dat punt van verzoening. In mijn arrogantie dacht ik dat ik een eindje voor de wereld uitliep, – ook weer zo’n tegenstelling – maar in werkelijkheid blijkt het nu de wereld te zijn die mij uit mijn loopgraf trekt. Uit resentment overwegingen zou ik bijna weigeren me eruit te laten trekken. Mokkend zo van: wie denk je wel dat je bent. Eerst de waarheid bezoedelen, leugens vertellen, martelen en nu mij de hand reiken! Branden zul je. Branden zal ik.
Waar bestaat het nog? Ik bedoel waar bestaat dat wat niet goed was nog?
In mijn hoofd, in mijn hart? Mijn hart pompt bloed vol van resentment. Mijn hart wordt daar moe van, mijn hart zou graag vers bloed pompen, jong bloed, vergevingsgezind bloed, bloed dat zich steeds wil en durft en zal herstellen, verversen, dat de gifstoffen van het dichtbije en verwegge verleden durft af te scheiden, daarvan afstand neemt, dat durft stralend te zijn, nieuw, fris, als de nieuwe dag. Als ooit een nieuwe tijd, dan hier op deze plek een nieuwe tijd, in dit hart, in dit bloed, deze bloedbaan, tussen deze hemellichamen, op deze aarde. Geen resentment, zelfs geen resentment tegen resentment meer. Word weer… schoon.
Barack Obama Race & Unity Speech http://www.youtube.com/watch?v=u2i1bk7SamQ