Spoor in Bellenvat
In het middernachtelijk uur hier weer naartoe gezeild, de ontsnappingsartiest op zoek naar verse lucht, op zoek naar zijn eigen ziel. Hier dus neergeschreven dat het niet om de algemene waarheid gaat, maar om de mijne. Hierbij de vrijheid genomen, de eed gezworen deze persoonlijke waarheid te vinden en niet die van anderen. In dit nachtelijk uur daar opgewonden van raken, daar met opengesperde neusgaten naar luisteren.
Weet je, we hebben genoeg gewacht, genoeg gewacht en gezwegen. Het wordt tijd dat ik hartstochtelijk het leven ga leiden dat ik wil leiden.
Deze woorden zijn daar de deur naar, vormen de kleuren van de wanden van het huis dat ik aan het bouwen ben, dat ik aan het afbreken ben. Vanonder deze muren komen weer andere tevoorschijn, bekleed met steeds verdere verten.
Zo begon het dus, met een belofte aan zelf om zelf te vinden, om zelf te dienen. Hier in deze geborgenheid. Dat dit het begin is van die zoektocht, dat deze woorden geen verslag van die zoektocht zijn, maar de bouwstenen ervan, de materie. Dat deze tocht naar dat zijn zich ontspint in woorden, dat doormiddel van deze woorden het zijnde zich vindt.
Komt er nog iets van substantie? Ik kan niets beloven. Het kan zijn dat alleen het zoeken zich hier laat vinden, zo weinig en veel als dat.
Hij zit dus en schrijft en voelt zijn hart kloppen van leven. Alsof hij nieuwe landschappen betreedt. Ik zou graag een outline geven van wat hij zoal tegen zou kunnen komen, om deuren voor hem te openen, om dat wat structuurloos is, ongrijpbaar, toch enige vorm te geven. Misschien geven we hem een omgeving. Een situatie waarbinnen hij zijn onderzoek verricht, zijn graafwerk. Zijn herstelwerkzaamheden. Bezig met dat wat zich buiten hem bevindt raakt hij geïntrigeerd door wat zich aan hem voordoet. Als hij verwoed dieper graaft, schuurt, beitelt, komt hij niets tegen dan zichzelf. De ruwe ongepolijste versie van hemzelf. Het kunstwerk dat hij achterlaat is niet dat schilderij of die roman, maar zijn eigen leven, als een monument van… van zoeken, als spoor in bellenvat, als schietlood in onpeilbare oceaan. Niet tevergeefs, maar glorierijk bestaande uit richting van eigenheid. Spoor in onbekende getrokken. Uitgedoofd, opgelicht. Oplichtend.
Zo klein. Zo eigen.