Vervuld van Gemis
Ik werd wakker in mijn kinderkamer. Nee, zo was het niet. Ik zag, toen ik wakker werd dat mijn huidige slaapkamer via een klein deurtje verbonden was met mijn kinderkamer. Een open verbinding tussen toen en nu. Dat, als ik mijn ogen dichtdeed het niet meer helemaal duidelijk was in welke kamer ik sliep, of dat wanneer ik mijn ogen dichtdeed, ik onvermijdelijk in mijn oude kinderkamer terechtkwam, ik onvermijdelijk door de wet van de zwaartekracht naar mijn eigen kinderbed gleed, afdaalde in die dromen. Was ik wel toegestaan te dromen? Was er een plaats waar ik vrij en ongeschonden dromen kon hebben, ideeën, gedachten over het leven? Er lag een zeker gewicht over alles heen, de bedorven adem van verwachtingen, de onnozele, kinderlijke gedachten die de volwassenen over het leven hadden uitgesmeerd. Je leest diezelfde dingen nog steeds in de krant, hele leugens en halve waarheden. Vooruitgesneld idee bezoedelt de realiteit. Woorden vermoorden de woordloze Goden.
Ik zag een plaatje van een jongen met een verbrand gelaat. Ik weet zeker dat hij daaronder ongeschonden is, heel, maar het is de vraag of hij daar ooit achterkomt, of ik daar ooit achterkom. En dan de zus van Co die niet meer slikken kan en in de laatste maanden 16 kilo is afgevallen. Ze zegt dat in haar hele leven nooit iemand van haar gehouden heeft, en het is niet waar. Wij vertellen onszelf leugens omdat de waarheid onverdragelijk is. Degene die ik ben, ben jij. Wat ik in jou herken is dat ik nooit helemaal in staat ben geweest helemaal van mijzelf te houden met mijn verbrande armen mezelf te omhelzen. Doorheen de verdraaiïngen de waarheid te zien. Steeds terugglijdend in de oude nachtmerrie van tekort, van gebrek aan vrijheid, aan liefde. (…)