Waar ik Sta.
Er wordt ons zoveel geleerd en we geloven natuurlijk in eerste instantie alles wat ons geleerd wordt. Ook over onszelf, over de wereld. Over hoe we zouden moeten zijn als man, als vrouw, als mens. Maar dat is eigenlijk nooit waar, het is een leugen. Het is in zoverre een leugen dat het altijd anders is, want we zijn een bloem waar niemand de kleur van kent, ook wijzelf niet. Pas als wij bloeien zijn we in staat onze eigen kleur waar te nemen en te zeggen: ik ben deze kleur, hier sta ik.
Ik heb me lange tijd afgevraagd waar ik zelf nu eigenlijk sta, waar ik grond houd. Er zijn zoveel verwachtingen van buitenaf die ik mijzelf eigen gemaakt heb en ik voldoe aan geen van allen. Als dat zo is, dan verlies je grond, omdat je niet geworteld bent in de grond waarop je staat, moet je haar opgeven. Zo begon ik aan een lange tocht naar de buitenkant. Anderen vonden een plek in het centrum van de cirkel en ik zag mezelf steeds verder naar de buitenkant bewegen, totdat ik uiteindelijk vaste grond onder mijn voeten voelde. Het was een plek die in eerste oogopslag niet verbonden met het leven der anderen leek te zijn. Maar dat bleek paradoxaal genoeg niet waar te zijn. Juist door die afgelegen plek in te nemen, mijn eigen plek, bleek ik toch weer, op een raadselachtige manier, deel te zijn van de cirkel der dingen, de cirkel der mensen.
Om onze eigen plek te vinden moeten we vaak eerst heel wat ideeën loslaten, heel wat oordelen laten varen, maar als het ons lukt dan kunnen we wortel schieten en bloeien. Dan kunnen we onszelf waarderen voor wie we zijn en dan hoeven we ons niet bedreigd te voelen – maar kunnen ons er daarentegen in verheugen – als anderen hun plek innemen.