Zeeanemoon [XIV]

Zeeanemoon [XIV]

Madame Mimes mollige bleke handen lagen op het versleten leer van het boek als twee grote witte vissen, aangespoeld op een ver strand. Ze zuchtte.
– Wij zijn erg blij dat je gekomen bent, moet je weten. We hebben lang op je gewacht.

Houder zat naast haar en voelde zich één groot vraagteken. Hij zag een soort cartoon voor zich van een vraagteken op een bloemetjessofa en hij zou er om gegrinnikt hebben als het moment niet zo plechtig was geweest. Hij was net zo nieuwsgierig als dat hij zich ongemakkelijk begon te voelen en vroeg zich langzamerhand af waar hij nu eigenlijk precies beland was. Ondertussen gaf hij geen kik, verroerde zich niet, maar keek onafgebroken naar het boek en de zachte vissehanden van Madame Mime waaronder hij de titel probeerde te raden. Sofus lag op de roze stoel en deed alsof hij sliep.

– Voordat ik dit boek kan openen, mag openen, moet ik je eerst een verhaal vertellen.
Ze zuchtte nog een keer diep, haar vingers bewogen als zeewier, de kamer rimpelde als het oppervlak van een vijver waar zojuist een steen in gegooid is. Ver weg blafte Momo’s hondje.
– Je weet waar ik het over heb als ik over de Blauwe Bulten spreek?
Houder wist niet waar ze het over had. Wel moest hij ogenblikkelijk aan Willebrord denken – wat zou hij graag even de tijd nemen om met hem te praten. En dan, al zijn andere bulten. Hij had jonge en oude bulten gehad, rode en witte, veelbelovende en kalme, maar blauwe? Nee, nu hij er over nadacht kon hij met zekerheid zeggen dat hij zijn hele leven nog nooit een blauwe bult was tegengekomen en dus schudde hij bedachtzaam zijn hoofd.

– ‘De Blauw Bulten’, zei Madame Mime plechtig, alsof het de titel van een boek was. Zó heten de bergen die je op een mooie dag vanaf een heuveltop of een andere hoog punt – de kruin van een boom of de nok van de circustent bijvoorbeeld – in het Oosten kunt zien liggen. Ze worden Bulten genoemd omdat ze rond zijn aan de bovenkant, maar het zijn in werkelijkheid hele hoge ongenaakbare bergen die er alleen maar blauw uitzien omdat ze zo ontzettend ver weg liggen.
De reis over de Blauwe Bulten naar het land dat daar achter ligt is lang en vol gevaren. Hoe lang het precies duurt is niet te zeggen, want de één volbrengt de tocht in zeven jaar de ander in zeven maanden. Er zijn er die er maar zeven dagen over doen, maar er zijn er velen die er zeventig jaar of zelfs zeventig mensenlevens of nog langer voor nodig hebben om de tocht te volbrengen, hetgeen betekent dat niet iedereen die er aan begint ook werkelijk aan zal komen.

Nu vraag je je natuurlijk af waarom mensen eigenlijk op het idee komen om zo’n lange en gevaarlijke tocht te ondernemen en wat ze hopen te vinden.
Houder knikte.
Dat is weliswaar een hele goede vraag, maar niet zo eenvoudig te beantwoorden en dat komt omdat het antwoord voor iedereen anders is. Iedereen heeft immers een andere droom waarnaar hij of zij op weg is.

Houder keek glazig. Er zweefden op dit moment een heleboel vragen door zijn hoofd.
Droom?
Had iedereen een droom?
En, zo ja, wat voor dromen waren dat dan? En… wat voor een soort droom zou hij zelf hebben? Had hij eigenlijk wel een droom?

De witte vissehanden vouwden zich open en dicht, als een zeeanemoon, alsof ze een perspectief wilden bieden op het antwoord, alsof ze een oprechte poging wilden doen het geheim te ontsluieren, om haar vervolgens met dezelfde vriendelijke zachtaardigheid maar even besluitvaardig en definitief weer af te dekken.
Even meende Houder een paar letters op het verweerde leer te zien, maar het zouden net zo goed tekens geweest kunnen zijn of symbolen.