Zij in Mij
Zij zit mij op de hielen. Ik probeer de vrede te bewaren. Zij ruikt bloed, zij is op jacht, ik wend mij af, huld mij in algemeenheden, sussende bewoordingen, leid de aandacht af of stel tegenvragen. Mijn afstandelijkheid is onverdraaglijk voor haar. Ze voelt het als een regelrechte ontkenning. Het is olie op haar vuur.
Er is geen vergelijk, geen vast standpunt, geen rustpunt, in mij, in ons. Zelfs de rede, of juist de rede, is geen veilig huis meer.
Zij ondervraagt, ik geef antwoord. Ik word op het matje geroepen, ik laat mij op het matje roepen.
Er is een zee van emoties. Ik blijf schoorvoetend aan de kant staan. Zij doet er alles aan om mij erin te trekken.
Ik verzet me.
In mijn verzet word ik boos en dus
tuimel ik hals over kop
in de zee van emoties.
Ik word overspoeld door huizenhoge golven. Zij wint, zij gromt, zij is bijna tevreden.
Zij likt mijn wonden.
Mijn weerstand
en haar emoties
zijn precies dezelfde
Hoe zou het zijn
om zonder verzet
te zijn bij wat er is, in haar, in mij?
Dat is het
wat de vrouw in mij
van mij lijkt te vragen
Een geschenk
dat je weigert
wordt een bezoeking